Pelgrims, misdadigers en beroepsbedevaartgangers

Pelgrims, misdadigers en beroepsbedevaartgangers

Reizen was in de Middeleeuwen geen pretje. Toch gingen jaarlijks tienduizenden in Europa op pad en riskeerden zo honger, ziekte, beroving of erger door op bedevaart te gaan. De belangrijkste bedevaartplaatsen lagen ver weg: Santiago de Compostela, Rome, Jerusalem. Mensen uit alle lagen van de bevolking gingen op pad, ook de allerarmsten. Rijke edelen reisden te paard, vergezeld van hun knechten en vaak met eigen tenten om niet te hoeven overnachten in herbergen van meestal bedenkelijk allooi. Gewone mensen reisden te voet, een grote hoed op tegen de zon en de regen en met een staf in de hand. Degenen die op de terugweg waren, droegen een pelgrimsteken, het aandenken aan de heilige wiens genadeoord zij hadden bezocht. De reden van de bedevaart kon verschillend zijn. Veel mensen gingen op pelgrimstocht vanwege een plechtige gelofte of om genezing te vragen voor een ernstige ziekte. Vanaf de veertiende eeuw werden in Nederland bedevaarten ook als straf opgelegd. De misdadiger moest de tocht vaak in ketenen volbrengen. Maar er waren ook beroepsbedevaartgangers, die tegen betaling als plaatsvervangers optraden voor wie niet zelf kon of wilde gaan.

Huis De Beyerd te Oirschot, oorspronkelijk behorend tot het Sint Jorisgasthuis. Het diende toen als pelgrimsverblijf, 1980. Foto J. van de Wal.

Bronvermelding: RHCe, THA, objectkenmerk 0020129.
 

Reactie plaatsen

Naam

E-mail

Bericht

Ik ga akkoord met het privacy beleid




Vergeet niet akkoord te gaan met het privacy beleid
Reacties worden geladen...
Ontdekken
Krantenknipsel 2 juni 1913
Notten verspreidt zich over Zuid-Oost Brabant
Best - verpleegster
images/hourglass.png

ZOEKEN...